De verkrijging van een in Nederland gelegen onroerende zaak vormt een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Er geldt op grond van de samenloopregeling een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging krachtens een levering die belast is met omzetbelasting. De levering van een onroerende zaak is vrijgesteld van omzetbelasting, tenzij de levering van een gebouw of een gedeelte daarvan plaatsvindt op of uiterlijk twee jaar na het tijdstip van eerste ingebruikneming. De ingebruikneming van een gebouw na verbouwing geldt als eerste ingebruikneming als door de verbouwing een vervaardigde zaak is ontstaan.

Het begrip vervaardiging moet naar het spraakgebruik worden uitgelegd. Dat houdt in dat door vervaardiging een zaak ontstaat die voorheen niet bestond. Met betrekking tot onroerende zaken wordt het begrip vervaardiging zo uitgelegd dat door de werkzaamheden in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden.

Hof Den Bosch oordeelde dat de verbouwing van een oud pand zodanig ingrijpend was dat sprake was van ‘in wezen nieuwbouw’. De oorspronkelijke smalle raampartijen aan de buitengevel zijn deels door grotere raampartijen vervangen. De betonnen achterconstructie is door een stalen constructie vervangen. De bestaande zijvleugel met bijgebouwen is gesloopt en op het vrijgekomen deel van het perceel zijn woningen gebouwd. Verder werd een aanbouw gerealiseerd waardoor de bruikbare oppervlakte met 30% is toegenomen. Op enig moment is een gestript casco ontstaan dat nog (net) zelfstandig overeind bleef. Het enkele feit dat het pand na alle werkzaamheden herkenbaar was als het voormalige postgebouw vond het hof van ondergeschikt belang en onvoldoende om niet te spreken van ‘in wezen nieuwbouw’.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE2020839, 19/00320 | 26-03-2020