Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie EU over de omzetbelasting volgt dat iemand recht op aftrek van voorbelasting heeft als hij als ondernemer handelt bij de aanschaf van een zaak en hij deze zaak gebruikt voor belaste handelingen. Voor gebruik voor belaste handelingen dient er een rechtstreeks en onmiddellijk verband te bestaan tussen een handeling in een eerder stadium en een of meer handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat. Het recht op aftrek over in een eerder stadium ingekochte prestaties veronderstelt dat de voor de verwerving ervan gedane uitgaven worden verwerkt in de prijs van de latere belaste handelingen. Worden de ingekochte prestaties gebruikt voor vrijgestelde handelingen of voor handelingen, die buiten de werkingssfeer van de btw vallen, dan bestaat geen recht op aftrek.

De omzetbelasting die drukt op de aanschaf van zonnepanelen is aftrekbaar als voorbelasting wanneer de zonnepanelen worden gebruikt voor belaste prestaties. Daarvan is sprake als de opgewekte stroom wordt geleverd aan het net. In een procedure voor de rechtbank speelde de vraag of de eigenaar van de zonnepanelen daarnaast recht had op aftrek van een deel van de omzetbelasting die hem in verband met de bouw van de woning, waarop de zonnepanelen waren aangebracht, in rekening is gebracht. Bepalend voor het antwoord op die vraag is of de woning is aangeschaft in de hoedanigheid van ondernemer en of de woning gebruikt wordt voor belaste handelingen. De belanghebbende verrichtte geen andere economische activiteiten dan de levering van opgewekte energie aan de energiemaatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank slaagde de belanghebbende er niet in aannemelijk te maken dat de woning was gebouwd ten behoeve van het leveren van met de zonnepanelen opgewekte energie. De belanghebbende had geen recht op aanvullende aftrek van voorbelasting.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBGEL20195488, AWB 19/1844 | 12-12-2019