De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de nieuwe Kleineondernemersregeling (KOR).

De staatssecretaris deelt de mening van de vragenstellers dat alle kleine ondernemers onder de nieuwe KOR moeten kunnen vallen. Voor aanpassing van de KOR ziet de staatssecretaris geen aanleiding. De btw-richtlijn biedt daar, behalve voor wat betreft de gehanteerde omzetgrens, ook geen ruimte voor. De staatssecretaris erkent dat kleine ondernemers in sommige gevallen niet kiezen voor de KOR. Dat doet zich voor wanneer zij afnemers hebben die de aan hen berekende btw kunnen verrekenen of wanneer zij grote investeringen voorzien. De btw op investeringen is alleen als voorbelasting aftrekbaar als de ondernemer onder de reguliere btw-heffing valt.

Een ondernemer, die de KOR toepast, is niet verplicht om een factuur uit te reiken voor de goederenleveringen en diensten die hij in Nederland verricht. Toepassing van de KOR houdt verder in dat de ondernemer geen btw in rekening brengt aan zijn afnemers. De afnemer krijgt daarmee kennis van de bescheiden jaaromzet van de ondernemer. Dit aspect kan een reden zijn om de KOR niet toe te passen.

De staatssecretaris is van mening dat de Belastingdienst tijdig is begonnen met de communicatiecampagne rond de KOR. Ook zijn de factuur- en administratie-eisen die gelden bij toepassing van de KOR duidelijk uitgelegd. Voor de omzetgrens van € 20.000 is gekozen omdat de wetgever wilde dat de vernieuwing van de KOR budgetneutraal zou verlopen.

In 2021 vindt een evaluatie plaats van de KOR.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000026309 | 20-02-2020