Wie met behulp van zonnepanelen energie opwekt en die energie levert aan een energiemaatschappij, kwalificeert als ondernemer en heeft recht op aftrek van voorbelasting. De aftrek van voorbelasting is gerelateerd aan de mate waarin de afgenomen goederen worden gebruikt voor belaste prestaties. De leveringsovereenkomst met de energiemaatschappij is doorslaggevend voor de bepaling van de mate waarin zonnepanelen worden gebruikt voor belaste prestaties.

Een onderwijsinstelling liet op haar schoollocaties zonnepanelen aanbrengen. De op de panelen drukkende omzetbelasting wilde de onderwijsinstelling in zijn geheel in aftrek brengen als voorbelasting. Het antwoord op de vraag in hoeverre de zonnepanelen voor btw-belaste handelingen worden gebruikt is bepalend voor de omvang van de vooraftrek. Tussen de Belastingdienst en de onderwijsinstelling was in geschil of de contractverhouding met de energiemaatschappij doorslaggevend was of het technische aspect van de fysieke levering van elektriciteit aan het net. Volgens de leveringsovereenkomst met de energiemaatschappij leverde de onderwijsinstelling slechts het overschot aan opgewekte energie, boven de hoeveelheid die de instelling zelf gebruikte. Technisch is het onderscheid tussen zelf opgewekte energie en van de energiemaatschappij afgenomen energie niet te maken. Wanneer dit aspect doorslaggevend zou zijn, dan leverde de onderwijsinstelling alle opgewekte energie aan de energiemaatschappij.

De rechtbank was van oordeel dat de onderwijsinstelling alleen het overschot aan energie onder bezwarende titel heeft geleverd. Dat volgt uit de leveringsovereenkomst die de instelling met de energiemaatschappij heeft gesloten. Alleen voor dat deel verrichtte de onderwijsinstelling een btw-belaste handeling. Ook al wordt alle energie aan de energiemaatschappij geleverd, is voor het deel dat niet volgens de overeenkomst wordt geleverd, geen vooraftrek mogelijk.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNNE20193472, LEE 18/2966 | 12-09-2019