De Wet op de omzetbelasting 1968 moet worden aangepast in verband met de EU-richtlijn elektronische handel en de aanvulling daarop. Het doel van deze richtlijn is modernisering en vereenvoudiging van de heffing en inning van btw op grensoverschrijdende internetverkopen van goederen en diensten. De nieuwe btw-regels voor internetverkopen hebben met name betrekking op de verkopen aan anderen dan ondernemers. Een klein deel van de richtlijn elektronische handel is met ingang van 1 januari 2019 in de nationale wetgeving verwerkt. Het restant moet uiterlijk per 1 januari 2021 in de nationale wetgeving zijn opgenomen. Het wetsvoorstel dat de implementatie van de richtlijn regelt houdt een omvangrijke uitbreiding in van de btw-heffing via het éénloketsysteem. Dit systeem is nu nog alleen van toepassing op digitale diensten voor consumenten door ondernemers die geen vestiging hebben in de lidstaat van de afnemer. Door de uitbreiding van de toepassing van het éénloketsysteem kunnen ondernemers straks de btw die in een andere lidstaat verschuldigd is voor alle diensten aan consumenten in die lidstaat afdragen via dit systeem.

Met ingang van 1 januari 2021 wijzigt de plaats van heffing van intracommunautaire afstandsverkopen. Dat zijn goederen die door een ondernemer worden verkocht aan consumenten in een andere lidstaat en in het kader van de levering worden vervoerd door of namens de leverancier. Deze leveringen worden belast in de lidstaat waar de afnemer woont. Gevolg is dat de leverancier vaker dan nu btw-aangifte moet doen in alle lidstaten waar ze goederen leveren aan consumenten. De ondernemers kunnen de buitenlandse btw over deze internetverkopen in de eigen lidstaat aangeven en betalen via het éénloketsysteem.

Voor kleine ondernemers die grensoverschrijdende afstandsverkopen in de EU verrichten komt een beperkte uitzondering op de regeling dat deze leveringen altijd belast zijn in de lidstaat van de consument. Ondernemers, die in één lidstaat gevestigd zijn, en afstandsverkopen verrichten aan consumenten binnen de Unie, zijn de btw in de eigen lidstaat verschuldigd mits de totale grensoverschrijdende omzet aan goederen en digitale diensten per jaar niet meer dan € 10.000 bedraagt.

Buiten de EU gevestigde ondernemers, die grensoverschrijdend digitale diensten verkopen aan consumenten binnen de EU, zijn de btw daarover verschuldigd in de lidstaat waar de dienst wordt verbruikt. Voor de aangifte en afdracht van de btw kan de ondernemer kiezen voor het éénloketsysteem, waarbij de ondernemer de btw die hij verschuldigd is in verschillende lidstaten kan aangeven en afdragen in één lidstaat. Als een ondernemer niet kiest voor de toepassing van het éénloketsysteem, moet hij zich registeren in elke afzonderlijke lidstaat van verbruik. Met ingang van 1 januari 2021 geldt dit systeem voor alle diensten die buiten de EU gevestigde ondernemers verrichten aan consumenten in de EU en waarvoor de btw verschuldigd is in de EU.

De toepassing van het éénloketsysteem door in de EU gevestigde ondernemers wordt uitgebreid tot alle diensten die zij verrichten aan consumenten in andere lidstaten, wanneer de btw over die diensten verschuldigd is in die lidstaten.

De btw-vrijstelling bij de invoer van goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 22 voor ondernemers van buiten de EU wordt afgeschaft. Deze ondernemers kunnen de btw over deze verkopen aangeven en afdragen via een nieuwe toepassing van het éénloketsysteem, de zogenoemde invoerregeling.

Elektronische platforms, die afstandsverkopen faciliteren van goederen van buiten de EU, worden voor die verkopen belastingplichtig gemaakt voor de over die verkopen verschuldigde btw. Ook elektronische platforms die leveringen van goederen in de EU door een ondernemer zonder vestiging in de EU aan een niet-ondernemer faciliteren, worden voor die verkopen belastingplichtig gemaakt.

Post- en koeriersdiensten en andere logistieke dienstverleners, die als aangever individueel geadresseerde pakketjes invoeren van buiten de EU voor Nederlandse particulieren met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 kunnen uitstel van betaling krijgen voor de in Nederland verschuldigde btw, waarbij geen zekerheid behoeft te worden gesteld. Deze regeling geldt wanneer voor de goederen door de leverancier geen gebruik wordt gemaakt van de nieuwe invoerregeling. Voor deze goederen is btw verschuldigd op het moment van de feitelijke invoer.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 30-07-2020