Uitgangspunt voor de heffing van omzetbelasting is dat iedere prestatie als zelfstandig wordt beschouwd. Onder omstandigheden moeten verschillende handelingen als één enkele prestatie worden aangemerkt. Dat geldt wanneer deze handelingen zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één ondeelbare economische prestatie vormen en splitsing daarvan kunstmatig zou zijn. Ook worden verschillende handelingen als één prestatie beschouwd wanneer sprake is van een hoofdprestatie met een of meer bijkomende prestaties, die het fiscale lot van de hoofdprestatie delen. Een prestatie is bijkomend bij de hoofdprestatie wanneer zij voor de klanten geen doel op zich is. Bij de beoordeling van een samengestelde prestatie moet gelet worden op het economische doel daarvan en op het belang van de afnemer.

De verhuurder van een onroerende zaak liet op het pand zonnepanelen aanbrengen. De zonnepanelen verhuurde hij aan de huurder in een afzonderlijke overeenkomst. De vraag was of de verhuurder recht had op aftrek van de omzetbelasting die in rekening was gebracht bij de aanschaf van de zonnepanelen. Bepalend voor het antwoord op deze vraag was of de verhuur van de zonnepanelen een zelfstandige belaste dienst vormde of dat de verhuur opging in de vrijgestelde verhuur van de onroerende zaak.

De rechtbank merkte de verhuur van zonnepanelen en de verhuur van de onroerende zaak aan als afzonderlijke prestaties. Van belang was dat de huurovereenkomst van de zonnepanelen later was opgesteld en dat voor de huur daarvan een afzonderlijke huurprijs was overeengekomen. De huurder van het pand was niet verplicht om de zonnepanelen te huren, maar had de keuze. De huur van de zonnepanelen was voor de huurder een doel op zich, omdat hij op die manier kon besparen op de energiekosten. Gevolg is dat de verhuurder recht heeft op aftrek van voorbelasting over de aanschaf van de zonnepanelen.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20186701, BRE 17/5556 | 06-03-2019