De levering van een onroerende zaak is in beginsel belast met overdrachtsbelasting. Er geldt een vrijstelling van overdrachtsbelasting wanneer de levering van de onroerende zaak van rechtswege aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen. Dit is het geval bij nieuwbouw en bij de levering van een bouwterrein. Door sloop van een pand kan een bouwterrein ontstaan. De vraag of een (gedeelte van een) gebouw of een bouwterrein wordt geleverd moet niet alleen aan de hand van de contractuele bepalingen worden beantwoord, maar ook aan de hand van de omstandigheden voorafgaand aan en ten tijde van de levering. De intentie van partijen met betrekking tot de transactie is een van die omstandigheden.

Volgens de Hoge Raad moet de beoordeling van de geleverde onroerende zaak niet gebeuren aan de hand van het eindresultaat van de op de datum van levering verrichte en nog te verrichten werkzaamheden. De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigd. Het hof had bij de beoordeling van een geleverde onroerende zaak in aanmerking moeten nemen in hoeverre de sloop- en bouwwerkzaamheden van een oud bedrijfspand door of voor rekening van de verkoper of de koper waren verricht. Hof Den Bosch moet nu onderzoeken of de sloop- en bouwwerkzaamheden tussen partijen waren overeengekomen. Als dat het geval is, is de levering vrijgesteld van overdrachtsbelasting en belast met omzetbelasting omdat vaststond dat op het tijdstip van levering het oude bedrijfspand was gesloopt en niet meer als bedrijfspand kon worden gebruikt.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20181866, nr. 16/04577 | 10-10-2018